![]() |
De esoterische evolutie - 29De levensetherDe planetaire incarnaties van de Aarde:
De ontwikkelingstijdperken binnen de Aarde incarnatie:
Uitgaande van de vraag naar de betekenis van de boom des levens in het paradijs houden we ons in deze hoofdstukken bezig met de vraag hoe de geestelijke krachten van de vier verschillende ethersoorten in de schepping werken. Kennis en inzicht in de werking van deze etherkrachten stelt ons niet alleen in staat enigszins te begrijpen hoe de scheppende engelenhiërarchieën op Aarde en in de kosmos werken. Maar maken het ook enigszins mogelijk ons voor te stellen hoe deze goddelijke krachten, in de Bijbel verwoord als de krachten van de boom des levens, ooit ook vanuit ons mensen scheppend kunnen werken. Het is belangrijk te beseffen dat de vier ethersoorten die wij hier bespreken niet alleen in de etherwereld te vinden zijn maar ook tot ons eigen, persoonlijke etherlichaam of levenslichaam behoren. Ons etherlichaam maakt deel uit van de algemene etherwereld en is daar ten diepste mee verbonden. Dat betekent dat de scheppende krachten die in de verschillende ethersoorten in de etherwereld werken, ook in onszelf aanwezig zijn. We kunnen ze echter nog maar heel miniem – alleen op het gebied van het fysiek-materiële - gebruiken. Maar nog lang niet op de wijze waarop de scheppende wezens scheppen. Dat is pas mogelijk als wij mensen geestelijk veel verder ontwikkeld zijn. In de voorgaande hoofdstukken hebben we gesproken over de warmte-ether, de lichtether en de klankether. Dit hoofdstuk gaat over de levensether. Scheppende gedachtenVoor we daarmee aan de gang gaan, eerst het volgende. Het is belangrijk ons steeds bewust te zijn dat dat wat als geestelijke krachten van de hemelse hiërarchieën uit het hoge devachan naar de Aarde straalt, uit goddelijke gedachten bestaat. Het zijn deze hoge gedachtenkrachten van de scheppende geestelijke wezens die scheppend op Aarde werken. Zij 'denken' de wereld en al het levende dat zich daar op bevindt. Daardoor 'worden' deze. 1) De scheidende en ordenende gedachten-werkzaamheid van de Dynameis, de Geesten van de Beweging, brachten – via de klankether – in de oertijd van de Aarde vanuit de sferenharmonie 'de dans van de stoffen' teweeg. Daardoor ontstonden in de Lemurische tijd in de vloeibare eiwitsubstantie bepaalde bewegingen, structuren en vormen. In de loop van de evolutie, toen de Aarde verder verdichtte, ontwikkelden deze zich uit in de veelheid aan stoffen en ordeningen die wij tegenwoordig in de natuur en in de natuurwetten tegenkomen. De Dynameis en de Kyriotetes, de geesten van de wijsheid, schonken ons mensen ook het denkvermogen om die vormen en natuurwetten te kunnen leren kennen. Het menselijke denken bestaat namelijk uit dezelfde geestelijke 'stof' als het goddelijke denken van de hemelse hiërarchieën. Zij het dat ons denken zich op een oneindig lager niveau bevindt dan dat van de scheppende engelenwezens. Omdat de kosmos en de wereld volgens gedachten is opgebouwd, zei Rudolf Steiner, daardoor kunnen wij deze met ons denken begrijpen. 2) We kunnen daar aan toevoegen: en wetenschappelijk onderzoeken en leren kennen. De levensetherWe maken de overstap naar de levensether. De levensether heeft een veelzijdige gelaagdheid en is door haar grootsheid moeilijker te doorgronden dan de andere ethersoorten. Zij ontstond pas tijdens de Aarde-periode. Ter vergelijking: de warmte-ether ontstond in de periode van de Oude Saturnus, de lichtether in de Oude Zon en de klankether in de Oude Maantijd. Al deze etherkrachten zijn aan het begin van de oertijd van de Aarde weer aanwezig. Daar wordt dan als vierde, hoogste etherkracht, de levensether aan toegevoegd. De levensether, en daarmee ook de daarin werkende geestelijke elementenwezens, werden door de goddelijke leiding gecreëerd om het goddelijke wezens mogelijk te maken tot in de zich tot vaste stoffelijkheid verdichtende Aarde te scheppen. Scheppen in de aardse stoffelijkheid vroeg namelijk om nog iets heel anders dan het scheppen in de sfeer van het licht, de lucht en het waterachtige. Voor het vaste aardse element was behalve de bestaande etherkrachten, ook de levensether nodig en de daarin werkende geestelijke wezens. De levenscheppende oerkracht, pranaRudolf Steiner bracht de levensether met het begrip prana in verband. 3) Prana (sanskriet) betekent levende adem, levenskracht of universele levensenergie. Zij wordt zowel in de oosterse als in de westerse esoterie dé scheppende oerkracht van alle leven op Aarde genoemd. De Bijbel verwoordt haar als 'de adem des levens'. Het was deze 'adem des levens' die de mens tijdens het scheppingsproces in Genesis tot een levend wezen, een levende ziel, maakte. 4) De levenscheppende oerkracht, prana, werkt in en door alle etherkrachten heen, maar met name in en door de levensether. En daarmee in alles op Aarde dat levend is en ontwikkeling kent. De LogosIn een van de vorige hoofdstukken werd verteld dat de bron van al het leven op Aarde in de hogere gebieden van de geestelijke wereld, het devachan, te vinden is. Dat is waar, maar daar is niet alles mee gezegd. De bron van het leven die vanuit de geestelijke wereld naar de Aarde stroomt ontspringt weliswaar in het devachan, de hogere geestelijke wereld. Maar deze ontvangt dit levende op haar beurt weer uit een nog veel hogere, goddelijke, bron die ver boven het gebied van de scheppende hiërarchische wezens uitgaat. Die oerbron wordt in het esoterische christendom de Logos of het scheppende Woord genoemd. De Logos of het Woord gaat als goddelijke scheppende gedachtenkracht uit van God de Zoon. Van hem stroomt Leven uit. God de Zoon vormt met God de Vader en God de Heilige Geest, de goddelijke Drie-eenheid. De Drie-eenheid is de Godheid waar alles wat bestaat uit voortgekomen is: de scheppende Engelenhiërarchiën, de kosmos met al haar sterrenstelsels, de Aarde met al haar incarnaties, de natuur, de planten, dieren en de mensen. Vóór dat dit alles ontstond, was er alleen de Logos, de scheppende Gedachte of het scheppende Woord, dat nog bij God – de Drieëenheid - was. 5) Alles is door het Woord gewordenJohannes, de schrijver van het Johannesevangelie in de Bijbel, die ingewijd was in de hoogste christelijke mysterieën, bracht die waarheid als volgt onder woorden 6): 'In het oerbegin was het scheppende Woord en het Woord was bij God en het Woord was God; dit was in het oerbegin bij God. Alles is door het Woord geworden en niets van het gewordene is anders dan door het Woord ontstaan. In het Woord was het leven en het leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.' Rudolf Steiner omschrijft de Logos als de allerhoogste scheppende goddelijke gedachten- en woordkracht: het Woord dat door de ruimte golft. De Logos of het Woord, ook de Zonnelogos of Christus genoemd, is de drager van het kosmische Leven, van het werkelijke, golvende, pulserende Leven 7) dat aan al het geschapene 'leven' geeft en zinvolle vorm en betekenis. Het goddelijke Woord werkt in en door de warmte-ether, de licht-ether en de klankether, maar heel direct door de levensether. Vandaar dat Rudolf Steiner de levensether ook wel de 'woordether' noemt. Via de ethersoorten werkt de woordether vanuit het goddelijke Woord, klinkend, sprekend en levenscheppend tot in de diepste diepten van de materiële aardewereld. Daar bewerkstelligt hij twee belangrijke ontwikkelingen. Het vaste aardseDe eerste is dat de levensether in de oertijd van de Aarde zorgde voor het ontstaan van het vaste aarde element. De aardse stoffelijkheid ontwikkelde zich in de loop van de Lemurische, maar vooral in de Atlantische tijd, als gevolg van een steeds verdergaand proces van verdichting en verharding. Zoals verteld waren als gevolg van de werking van de harmonie der sferen in de oorspronkelijke eiwitsubstantie, bepaalde, nog vloeibare, stoffen, structuren en elementen ontstaan. Wat er nu gebeurde was dat het Woord, de Logos, waar Christus de drager van is, werkend in het levensetherische, in deze nog vloeibare stoffen en vormen het as-achtige, minerale element inbracht, en deze daarmee impregneerde. Dat as-achtige, minerale element ontstond als gevolg van een bepaalde afkoeling van het toenmalige vuurelement. 8) In de loop van de evolutie leidde deze doordringing van het minerale, as-achtige element in de waterachtige vormen, tot de vaste aardse stoffelijkheid zoals wij nu kennen. Door het werk van de Tronen, de Geesten van de Wil (toenemende verdichting) en de Dynameis, de Geesten van de Beweging (differentiatie in de ongedifferentieerde stoffelijkheid) ontstonden op die wijze in de fysieke aardse stoffelijkheid geleidelijk aan afzonderlijke eenheden. Eenheden die tegelijkertijd ten nauwste met elkaar samenhangen en zo één geheel, een eenheid, vormen. Voorbeeld: de cellen van een orgaan of de organen in een levend lichaam. Ook in de natuur vinden we dit principe overal terug. In de natuur zien we dat levende organismen als planten- en diersoorten weliswaar een bestaan op zich hebben, maar onderling ook nauw met elkaar verbonden zijn en zo een voor hun leven belangrijke eenheid, een ecologisch systeem, vormen. Deze ordening laat zien dat de scheppende, levenschenkende kracht van de Logos, van Christus, de aardse werkelijkheid op alle lagen, tot in het gebied van het atomaire en subatomaire, doortrekt en vorm geeft. Rudolf Steiner voorspelde dat er in de toekomst chemici en natuurkundigen zullen zijn die zullen vertellen dat de aarde-materie opgebouwd is zoals Christus haar in de loop van de tijd geordend heeft. Dan zullen we Christus zelfs in de wetten van de chemie en natuurkunde kunnen vinden, zei hij. 9) Het levende fysieke mensenlichaamHet tweede dat het Woord met behulp van de scheppende wezens uit de engelenhiërarchieën én de verschillende ethersoorten teweegbracht en nog altijd teweegbrengt, is dat het tot in het vaste aardse, minerale element, levende vormen schept die groei en ontwikkeling kennen.
De allerbelangrijkste levende vorm die de Godheid en de hiërarchische wezens in de loop van de evolutie tevoorschijn brachten is het levende fysieke mensenlichaam. Waarom was dit zo belangrijk? Omdat uit dit mensenlichaam ooit het scheppende Woord moet klinken. Daarvoor – en voor de eigen menselijke ontwikkeling - moest de mens op Aarde de gave van het woord, van het spreken, krijgen. Het woord, het spreken, dat oorspronkelijk alleen de Godheid toebehoorde.10) De Elohiem, de Geesten van de VormWelke scheppende hiërarchische wezens zijn met de levensether en daardoor met dit grootse scheppingswerk op Aarde verbonden ? Dat zijn de Elohiem, ook Exousiai of Geesten van de Vorm genoemd. Zij maken, net als de Dynameis, de Geesten van de Beweging, deel uit van de tweede hiërarchie van scheppende wezens. We leerden deze hoge wezens al kennen toen we ons met het scheppingsproces in Genesis bezighielden. De Elohiem zijn de leidende scheppers en instand-houders van de levende fysieke vormen en daarmee ook van de vaste stoffelijkheid op Aarde. Vandaar hun naam: Geesten van de Vorm. Hun opdracht is het leven van de mens in de fysiek-aardse werkelijkheid mogelijk te maken en daarmee zijn verdergaande ontwikkeling naar hogere niveaus van bewustzijn en bestaan. Met dat hoge doel voor ogen leiden en coördineren zij de inbreng van de overige scheppende hiërarchische wezens in hun werk op Aarde en werken daar mee samen. De Elohiem kunnen dit doen omdat door hen heen, heel direct, de Logos, het scheppende Woord, Christus, werkt en spreekt. Als zonnewezens die hun woonplaats in de Zon hebben, waren en zijn zij diep verbonden met de hoge Zonnegeest Christus. Al sinds de oertijd werkt de Zonnelogos als het Levende Woord scheppend door hen heen. Ja, al vanaf de periode van de Oude Zon is Christus hun leider. 11) De eerste scheppingsdagenDe Geesten van de Vorm, de Elohiem, en de daardoorheen werkende Logos, maken in hun scheppingswerk gebruik van de warmte-ether, de lichtether, de klankether en vooral van de levensether. Dat zien we terug in het eerste hoofdstuk van Genesis in de Bijbel waar op de eerste scheppingsdag sprake is van 'de broedende warmte' (de warmte-ether), waarin de Geest van de Elohiem ('Ruach Elohiem', het scheppende Woord dat door de Elohiem werkt) over de wateren zweeft. Daarop klinkt het goddelijke spreken: 'Er zij licht': via de licht-ether. Op de tweede scheppingsdag zien we de klanketherische krachten tevoorschijn komen die in de nog etherische toestand van de Aarde dat wat boven is en dat wat beneden is, van elkaar scheidden: 'God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. Hij noemde het gewelf hemel' (Genesis 1:7) Op de derde scheppingsdag treedt het element van de levensether op. Dat wordt duidelijk als er gesproken wordt over het ontspruitende groen: En de aarde bracht groen voort, zaaddragend gewas naar zijn soort en bomen die vrucht dragen waarin hun zaad is, naar hun soort. (Genesis 1:12). Daarmee neemt het element van het leven, teweeggebracht door de levensether, een aanvang op Aarde.12) De schepping van de mensHet hoogtepunt van hun scheppingswerk, de kroon op hun werk, voltrekt zich als de Elohiem in Genesis 1, op de zesde scheppingsdag, overgaan tot het scheppen van de menselijke gestalte, het evenbeeld van God. Om dat mogelijk te maken moesten de Elohiem gezamenlijk zó ver boven zichzelf uitstijgen en een eenheid vormen, dat de Logos, het goddelijke Woord, met behulp van de levensether, door hen heen de levende grondslag voor de menselijke vorm op Aarde kon creëren.
In Genesis 2, tijdens de tweede schepping, is het opnieuw een Elohiem, Jahweh, die de wordende mens de levende adem inblaast. Zo wordt deze een levende ziel en ontvangt hij de aanleg van zijn ik. Door het ik kon later het geestelijke zelf in de mens werken en kon de hij een individu op zich worden. Door het ik gingen wij mensen rechtop lopen, denken en spreken. En kregen wij het vermogen liefde te geven en te ontvangen. 13) Op deze wijze vervulden de Elohiem of Geesten van de Vorm, met behulp van de Zonnelogos, de andere Engelenhiërarchieën én de geestelijke elementenwezens die in de vier etherkrachten werken, hun grootse aardse opdracht: de schepping van de mens. De mens die als levend wezen op Aarde groei en ontwikkeling kent en een weg gaat naar steeds hogere niveaus van bewustzijn en bestaan. BronnenVan Rudolf Steiner:
Het grootste deel van de voordrachtenseries (GA-nummers) van Rudolf Steiner is in het Engels vertaald. Ze zijn gratis te downloaden via www.rsarchive.org/lectures/GA . Op www.anthrowiki.at zijn van de GA-nummers en de genoemde voordrachten, de pdf's te downloaden in het Duits. © Margarete van den Brink 2007-2025 - www.margaretevandenbrink.nl
|