Advent en Kerstmis 

Wijding en beproeving  

Margarete van den Brink

Kerstmis, het feest van de geboorte van Christus-Jezus in de kribbe, kunnen we behalve tot een feest waarin we herdenken wat er aan het begin van onze jaartelling plaatsgevonden heeft, ook tot een gebeurtenis maken waarin wij in onze ziel zo'n ruimte en innerlijke sfeer creëren dat zich daarin iets van het wezen van Christus kan openbaren. Dat vraagt om een stemming van openheid en devotie voor dat wat komen wil. Of, zoals Angelus Silesius zei:

"Ik moet Maria zijn en God in mij geboren laten worden."

Zegening door de engelen

Niet alleen 2000 jaar geleden, ook nu, in onze tijd, komen in de Kerstnacht, in de Heilige Nacht, engelen uit de goddelijke wereld dichterbij en stromen in ons mensen en de aarde hun krachten en energieën binnen. Zo wijden zij alles wat op aarde bestaat. Wijden wil zeggen aanraken en zegenen. Door de aanraking en zegening van de hoge engelwezens wordt de verbinding met de goddelijke wereld hersteld.

Wordt die verbinding dan verbroken? Nee absoluut niet, daar zorgt de verbinding met Christus voor. Wel ontstaan er breuken. De breuken die in de loop van het jaar optreden worden veroorzaakt door de negatieve gedachten, gevoelens en daden van ons mensen. Door ons negatieve gedrag krijgen negatieve geestelijke krachten in de schepping de gelegenheid hun destructieve werk uit te voeren en wiggen te drijven tussen God en de mensen. Zo proberen zij de verbinding tussen hemel en aarde, tussen de mensen en God, te vergroten en tenslotte te verbreken.

Het weten dat in de nachten van de Kersttijd – die van de nacht van 24 op 25 december tot 6 januari, Epifanie, duurt – de aarde en alles wat daarop leeft vanuit hemelse hoogten wordt gewijd, is bewaard gebleven in de Duitse benaming voor Kerstmis: 'Weihnachten'. Kerstmis staat in die betekenis voor de twaalf heilige nachten, de nachten waarin de wijding door de engelen plaatsvindt.

Dat oude weten kom je ook in Nederland nog tegen en wel in de gewoonte om vóór Kerstmis tuinen om te spitten en akkers om te ploegen zodat dat wat in die tijd uit hemelhoogten in de aarde straalt, diep door kan dringen.

Het moment waarop tweeduizend jaar geleden het 'Gloria in Excelsis Deo', het 'Ere zij God in den Hoge' in de openbaring van de Engelen klonk en de wijding een aanvang nam, was het moment waarop Jezus-Christus in Palestina geboren werd.

Stemming van eerbied en devotie

Als je het voorgaande langzaam in je hart opneemt en tot in je beleving laat doordringen, merk je dat er iets in je gebeurt. Je voelt dat je naar binnentrekt, dat je stil wordt en dat er in je innerlijk een ruimte ontstaat. Een ruimte waarin een stemming is van eerbied en devotie.

Dat is de stemming die nodig is als wij in onze tijd iets van het wezen van Christus in het eigen hart willen ervaren. Alleen in de kribbe van ons diepste innerlijk kunnen we Maria worden en het werkelijke kerstgeschenk ontvangen.

Zo'n open, ontvangende houding en stemming is er niet zomaar, daar moeten we moeite voor doen en de juiste voorwaarden voor scheppen. Welke zijn dat? In de eerste plaats moeten we daar tijd voor vrijmaken in ons drukke dagprogramma. In de tweede plaats de tijd nemen om naar binnen te keren, innerlijk ruimte te maken, de atmosfeer te zuiveren en een sfeer van rust, concentratie en devotie te creëren.

Innerlijke beproeving

Een ieder die dat geprobeerd heeft, weet hoe moeilijk dat is. Het lijkt heel voor de hand liggend en gemakkelijk maar het doen en met name het regelmatig doen, vergt veel wilskracht en standvastigheid.

Vooral in de Adventstijd. Waarom vooral in de adventstijd?

De esoterische traditie vertelt dat de tijd tussen het Michaelfeest op 29 september en Kerstmis een tijd van innerlijke beproeving is. Het zonlicht vermindert, de bladeren worden geel en vallen af.

De takken en struiken worden kaal. De natuur laat zien dat de geestelijke krachten die in het voorjaar en de zomer het licht en de warmte naar de aarde brachten, zich terugtrekken. Met het terugtreden van het licht en de warmte nemen de krachten van de nacht, de krachten van het donker, toe. Het wordt koud. Er breekt een tijd aan waarin wij mensen op onszelf worden teruggeworpen. De natuur, de warmte en het licht van de zomer, omhult en draagt ons niet langer. We moeten het nu zélf doen.
Uit onszélf moet nu de impuls komen ons met de wereld van God of de goddelijke wereld te verbinden.

Donkere krachten

Net als in sprookjes en andere inwijdingssituaties is dát het moment waarop de negatieve donkere krachten in de schepping in versterkte mate op ons mensen inwerken en ons gevangen willen zetten. Hoe meer we in de richting van Kerstmis gaan, hoe meer ze die greep op ons trachten te versterken.

Waarom is dat het geval? De negatieve geestelijke krachten willen vóór alles voorkomen dat wij ons innerlijk met Christus verbinden en zijn krachten in ons opnemen. Want als wij dat doen dan hebben zij op dat deel waarmee we met Christus verbonden zijn, geen vat meer. En dus kunnen zij aan dat deel ook geen krachten meer onttrekken die zij voor de versterking van zichzelf nodig hebben.

Het is daarom niet verwonderlijk dat er met name in de Adventstijd van alles in de samenleving, in onze eigen omgeving en in onszelf gebeurt dat ons afleidt van de toenadering tot het heilige dat komende is. Denk alleen maar aan het lawaai, de commercie en de onrust die kenmerkend is voor de tijd vóór Kerst. Zowel om ons heen als in onszelf. Op die wijze trachten de negatieve krachten te voorkomen dat wij ons voorbereiden op en verbinding maken met de sfeer van wijding en verlichting die in de Kersttijd uit de hemelhoogten naar ons toekomt.

Wakker zijn

Als moderne mensen zijn wij ons niet of nauwelijks bewust van de realiteit van het bestaan van de negatieve krachten en de wijze waarop zij in ons inwerken.In de mysteriescholen in het oude Griekenland, in de tijd vóór Christus, was men dat echter wel. De leerlingen op die scholen werden in de tijdspanne tussen eind september en het moment van de winterzonnewende aan het eind van het jaar, in die donkere tijd, gemaand wakker te zijn en zich verantwoordelijk te voelen voor de inwerking en de verleidingen van het boze.

Rudolf Steiner, de grondlegger van de Antroposofie, vertelde dat de leerlingen op die mysteriescholen voor ieder jaargetijde een bepaalde opdracht kregen die geformuleerd werd in een devies. Voor de zomer was dat: 'Ken jezelf'. Voor de herfst waren dat de mysteriewoorden: 'Hoed je voor het boze'.[1] Op die wijze waren ze zich voortdurend bewust dat ze in die tijd steeds moesten opletten, zowel met betrekking tot dat wat in zichzelf gebeurde als in hun relatie met andere mensen.

De krachten van het boze kunnen alleen overwonnen worden door ze te herkennen, er mee te leren omgaan én door daarnaast in jezelf morele eigenschappen of kwaliteiten te ontwikkelen. Plato, de Griekse wijsgeer, noemde in zijn werk Politeia vier kwaliteiten of deugden die de mysterieleerling moest ontwikkelen wilde hij het boze het hoofd kunnen bieden en toegang krijgen tot het goede. Die deugden zijn:

  1. Gerechtigheid
  2. Bezonnenheid en maathouden
  3. Moed
  4. Wijsheid

Het zijn fundamentele eigenschappen voor de geestelijke ontwikkeling die in alle religies terug te vinden zijn. Zo zijn ze bijvoorbeeld alle vier – aangevuld met de drie deugden uit de bijbel: geloof, hoop en liefde - terug te vinden in de zeven deugden die de kerk in de middeleeuwen formuleerde.

Transformerende werking

Rudolf Steiner wees er op dat het actief beoefenen van de deugden, van positieve eigenschappen überhaupt, transformerend werkt op het fysieke en astrale lichaam, en op het etherlichaam en het ik. Kijk je regelmatig naar jezelf, zie je je negatieve eigenschappen onder ogen, en probeer je daar oefenend wat aan te doen, dan doet dat oneindig veel goeds. Zie je bijvoorbeeld hoe je steeds weer door bepaalde begeertes en verlangens wordt meegesleept of steeds weer iets te veel of te vaak of te lang doet, bijvoorbeeld tv kijken, internetten, praten, drinken. Leer je daarin – met vallen en opstaan - maat te houden dan werkt dat gezondmakend op je etherlichaam.

Iets dergelijks geldt voor het onder ogen zien van angsten, onzekerheden en onwaarachtigheden in jezelf en in je relatie met andere mensen. Oefen je je dan om daar bewust mee om te gaan, dan ontwikkel je de deugd van de moed. En die werkt omvormend en gezondmakend op het astrale lichaam. Net zoals de juiste dienstbaarheid aan anderen, transformerend en zuiverend op je ik, je persoonlijkheid, werkt.

Door op een dergelijke wijze aan jezelf te werken ontwikkel je morele kwaliteiten. En die morele kwaliteiten scheppen dan de juiste innerlijke houding en sfeer die het de vernieuwende krachten van Christus en de energieën van de wijdende Engelen mogelijk maken meer toegang tot je innerlijk te krijgen.

De opgaven van Advent

De donkere tijd, met name de Adventsperiode, is de tijd waarin dergelijke opgaven naar ons toekomen. Nemen we die op door in die tijd bijvoorbeeld bepaalde deugden te oefenen, herkennen wij de afleidende, weerstanden en hindernissen veroorzakende invloeden van de donkere krachten, en proberen we ons desondanks regelmatig steeds weer open te stellen voor en te verbinden met dat wat uit hemelhoogten in ons innerlijk naar ons toekomt, dan doen wij oneindig veel goeds.

We maken het dan mogelijk dat de vrede die de wijding door de hoge Engelwezens in de Kersttijd met zich meebrengt, op aarde indaalt. Niet alleen in onze eigen ziel, maar ook in de zielen van andere mensen op aarde. Zo kunnen wij, door zelf actief te worden, er in deze Advent- en Kersttijd aan bijdragen dat de vrede en het goede overal op aarde worden versterkt.

Bron: Sergej O. Prokofieff 'De kringloop van het jaar als weg tot de etherische Christus. Een esoterische beschouwing van de jaarfeesten. Uitgeverij Perun Boeken.

 

naar boven