De sociale wereld is de moderne mysterieplaats 

Harrie Salman

Sinds het einde van de 19e eeuw openbaart de geestelijke wereld zich steeds meer in het leven van alledag. Tegelijkertijd verandert onze innerlijke constitutie. Het moderne sociale leven confronteert ons daarom vaak met situaties die zich vroeger afspeelden op zorgvuldig beschermde innerlijke paden die naar een inwijding leiden. Dit opent geheel nieuwe mogelijkheden van samenwerking met geestelijke wezens, zoals ik heb beschreven in mijn boek De sociale wereld als mysteriecentrum - De sociale visie van de antroposofie, dat in 2020 in het Nederlands is verschenen.[1]

Na de Eerste Wereldoorlog heeft Rudolf Steiner vaak gesproken over het onbewust overschrijden van de drempel naar de geestelijke wereld door de mensheid, zoals bijvoorbeeld op 11 april 1919.[2] Dit proces maakt deel uit van het tijdperk van de zelfbewuste ziel, de bewustzijnsziel, dat aan het einde van de Middeleeuwen begon. Deze gang over de drempel vindt plaats sinds de aartsengel Michaël de sfeer rondom de aarde heeft gezuiverd van de zogenaamde "geesten der duisternis" (1841-1879).
Dit zijn gevallen engelen die ons hinderen op onze weg naar ons hogere wezen. Door ze op aarde en in mensenzielen te werpen, maakte hij de verbinding tussen de zintuiglijk waarneembare en de bovenzintuiglijk waarneembare wereld vrij.

Bovendien begon volgens Steiner ook onze constitutie te veranderen, wat hij in verband bracht met het einde van een 5000 jaar durende periode van geestelijke duisternis, in de Indiase traditie bekend als het Kali Yuga (het Tijdperk van de Duisternis) in 1899. Ons levenslichaam, of etherisch lichaam, maakt zich geleidelijk losser van het fysieke lichaam, zodat we nieuwe vermogens kunnen ontwikkelen om de geestelijke wereld waar te nemen. Daarom wordt de drempel naar de geestelijke wereld transparant. Steeds meer kinderen worden geboren met helderziende waarnemingen, en veel mensen ontwikkelen dergelijke vermogens op natuurlijke wijze in de loop van hun leven.

Het overschrijden van de drempel heeft belangrijke gevolgen die aan het begin van de 20e eeuw nog niet zo waarneembaar waren. De drie van nature met elkaar verbonden zielekrachten van denken, voelen en willen komen meer los van elkaar. Het kan verwarrend zijn om het uiteenvallen van onze zielekrachten te ervaren, omdat zo tegenstrijdige gedachten, gevoelens en impulsen kunnen ontstaan. De moderne mensheid moet weer controle krijgen over deze krachten en bewust harmonie creëren.

Veel mensen ervaren hoe onbekende krachten het bewustzijn binnendringen. Plotseling ziet iemand een wezen dat door anderen niet wordt waargenomen. Dat kan ook kinderen overkomen, die dit dan kunnen ervaren als een natuurgeest, een engelachtig wezen of een wezen met kwade trekken. Iemand komt in een onverklaarbare, gewelddadige toestand of raakt in paniek. Anderen nemen aspecten van zichzelf waar die zij niet graag erkennen. En weer anderen nemen demonische krachten waar en kunnen daarvan zo bezeten raken dat we dit van hun gezicht kunnen aflezen.

Dit zijn onbewuste zielekrachten, of krachten uit de buitenwereld die vroeger niet tot het bewustzijn doordrongen en ons nu bereiken van over de drempel van de geestelijke wereld. Mensen reageren er verschillend op: met angsten, nervositeit, depressie, een vlucht in drugs, blinde agressie of onbestemde gevoelens van onbehagen of rusteloosheid. Soms ontstaan neurosen, psychosen of andere toestanden die behandeling behoeven. Door bewust hun zieleleven te ordenen en te versterken vanuit de krachten van hun hoger Zelf, kunnen velen zichzelf helpen. Op 30 mei 1907 sprak Steiner over ernstige zenuwziekten en epidemieën van waanzin die hele volkeren kunnen teisteren als karmisch gevolg van het materialisme.[3] Alleen geestelijke impulsen kunnen ons bewust over de drempel leiden en een helende werking hebben, zoals bij epidemieën van nationalisme en religieus fundamentalisme.

De openbaring van goed en kwaad

De deuren naar de werelden van licht en duisternis zijn in de 20e eeuw geopend. Duistere krachten maken zich meester van de mensen, zoals we kunnen waarnemen in de gewelddadige oorlogen en de terreurdaden van de 20e eeuw. Vooral de moderne cultuur besteedt veel aandacht aan duistere krachten uit de onderwereld van ons onderbewustzijn. Zij dringen onze ziel binnen via de media, en een mensenmassa kan worden gemanipuleerd in hun in slaap gebrachte bewustzijn. Moderne kunst en muziek bijvoorbeeld kunnen een onthullend beeld geven van de krachten van de collectieve onderwereld, het collectieve onderbewustzijn van de mensheid. In de moderne politiek regeert de leugen openlijk, zodat dit nu voor iedereen zichtbaar is.

Ook de goede krachten openbaren zich. In tegenstelling tot de duistere krachten, die zich niet gemakkelijk laten verjagen wanneer zij een individu of een groep binnendringen, respecteren de goede krachten onze vrijheid. Als we ze niet bewust maken, gaan ze ongemerkt weer weg. Vanaf 1910 sprak Steiner over de wederkomst van Christus. Hij vertelde hoe Christus zou verschijnen in de sfeer van de aardse levenskrachten (de etherische sfeer), om vanaf ongeveer 1933 te worden ervaren, in het begin slechts door enkelen, maar daarna zouden volgens hem steeds meer mensen hem in de komende 2500 jaar in de etherische sfeer kunnen ontmoeten.

Op 1 oktober 1911 beschreef Steiner hoe dit zou kunnen plaatsvinden.[4] Hij zei dat Christus zal komen om mensen te helpen, te troosten en te adviseren die ten einde raad zijn, en zij die diep meeleven met het lijden van anderen. Hij komt ook naar mensen die in diepe verbondenheid met anderen naar antwoorden op problemen zoeken. We kunnen dan plotseling zijn aanwezigheid ervaren, of zelfs iemand zien spreken, die dan even plotseling weer verdwijnt. Herkenning van het moment is belangrijk.

De opkomst van het nationaal-socialisme in 1933 verduisterde de etherische sfeer van Christus, maar dat neemt niet weg dat sindsdien veel mensen over de hele wereld hulp, troost en genezing door hem ervaren in existentiële situaties van hun leven. Onze veranderde constitutie stelt ons in staat nieuwe helderziende vermogens te ontwikkelen waarmee we een orgaan kunnen vormen om hem en zijn activiteit in de etherische sfeer waar te nemen. Het is Christus zelf, merkte Steiner op, die onze constitutie verandert en ons helderziend maakt, zodat we hem kunnen waarnemen. Ook het doen van oefeningen en het versterken van het geweten kunnen daarbij helpen.
De ervaring van de cyclus van het jaar ontwikkelt ook ons waarnemingsvermogen. Dan verbinden we ons met de processen van de natuur in de seizoenen en beleven we de jaarfeesten veel bewuster.
De bijna-doodervaringen vertegenwoordigen een ander aspect van de wederkomst.

Terwijl de geestelijke wereld zich geleidelijk opent, wordt de samenleving, het toneel van nieuwe geestelijke ervaringen. Voorheen vonden die plaats op een inwijdingsweg, nu in het volle leven. In het leven van alledag kunnen we de ervaringen opdoen die Rudolf Steiner beschrijft in het boek De weg tot inzicht in hogere werelden. Mensen kunnen een splitsing van hun persoonlijkheid ervaren wanneer denken, voelen en willen zich van elkaar losmaken. Deze ervaringen worden steeds reëler in het moderne leven. Het is belangrijk dat we ze bewust ervaren en ervan leren.
In de eerste plaats moeten we leren om onze zielekrachten te ontwikkelen. Dit kan ook met hulp van anderen gebeuren. Het is heel belangrijk dat we met ons denken heldere oordelen vellen en begrijpen wat er met ons gebeurt. Dan beginnen we het dagelijks leven te begrijpen als een mysteriedrama waarin mensen samen een geestelijke ontwikkeling doormaken.

Mysteriën in het verleden en het heden

In een interview in 1984 met het Duitse weekblad Der Spiegel, verklaarde de Duitse kunstenaar Joseph Beuys: "De mysteriën spelen zich af op het station, niet in het Goetheanum [het centrum van de antroposofische beweging]." We kunnen mysteriën omschrijven als vormen van communicatie met spirituele wezens, die vroeger in alle culturen mogelijk waren. In de loop der tijd veranderde dit als gevolg van veranderingen in het menselijk bewustzijn. In bepaalde culturen worden nog steeds bewustzijnsverruimende middelen, zoals ayahuasca, gebruikt om dergelijke wezens te ervaren.

Vóór het Kali Yuga-tijdperk waren de mysterietempels centra van cultuur, waar mensen een innerlijk pad bewandelden dat leidde tot een inwijding (het openen van de organen van spirituele waarnemen, ook wel chakra's genoemd). Religie, kunst en wetenschap vormden een geheel dat werd verzorgd door priesters die door hun inwijding konden communiceren met de wereld van goddelijke wezens. Voorbeelden van dergelijke mysteriecentra waren de tempelcomplexen van Heliopolis en Karnak in Egypte, Eleusis en Samothrace in Griekenland, Efeze in Klein-Azië en de Externsteine in Duitsland.

Ruim 5000 jaar geleden, bij het begin van het Kali Yuga-tijdperk, gingen de verbindingen met de geestelijke wereld geleidelijk verloren, totdat zij in de eeuwen vóór de geboorte van Christus bijna overal verdwenen waren. In Europa vinden we de laatste mysteriescholen in Ierland. Keltische missionarissen brachten deze zogenaamde Hybernische mysteriën naar het vasteland van Europa, waar zij verbonden werden met de Graalmysteriën en tot in de 9e eeuw functioneerden.
In het tijdperk van de aartsengel Michaël, dat volgens Rudolf Steiner in 1879 begon, kunnen we religie, kunst en wetenschap weer verenigen in een nieuwe spirituele cultuur. In dit tijdperk, dat ongeveer 350 jaar zal duren, kunnen we opnieuw toegang vinden tot de geestelijke wereld, maar nu op basis van een nieuwe zelfbewuste relatie met de wereld van de geest. Dit kan geschieden in de nieuwe mysteriën die Rudolf Steiner voor de mensheid heeft geopend.

In de oude mysteriën werd de drempel naar de geestelijke wereld op onbewuste wijze overschreden. Wanneer wij leren dit bewust te doen, kunnen wij geheel nieuwe ervaringsgebieden ontdekken in het innerlijk en maatschappelijk leven. De reeds genoemde "geesten der duisternis" zijn actief geworden in de menselijke ziel en in de maatschappij. De nieuwe wetenschappen van massapsychologie en marketing behoren tot hun werkterrein. Zij laten zien hoe mensen kunnen worden gemanipuleerd en ontvankelijk kunnen worden gemaakt voor de ingevingen van deze duistere geesten. Deze ingevingen komen van de mysterieschool van Ahriman, de leider van de duistere wezens die zich tegen Christus verzetten.
In de mysteriën van Christus kunnen wij tot grotere zelfkennis komen door bewust de drempel van de geestelijke wereld te overschrijden, individueel of met elkaar in ontmoetingen en bewuste vormen van samenwerking.
Door deze samenwerking sociaal en spiritueel te verdiepen, kunnen er mysterieplaatsen ontstaan waar we ons kunnen laten inspireren door spirituele wezens die onze ontwikkeling willen ondersteunen.
Nieuwe inzichten ontstaan waar mensen in geïnspireerde gesprekken hun deelinzichten met elkaar kunnen verbinden. Hieruit kan een nieuwe spirituele cultuur ontstaan.

Nieuwe mysteriën

Terwijl ieder een individuele weg ging in de oude mysteriën, waarin de inwijdingen plaatsvonden in een onbewuste toestand, vereisen moderne inwijdingen ons ontwaakte Ik-bewustzijn. In onze tijd kan een inwijding leiden tot een samenwerking met geestelijke wezens. Dit is voorbereid in het oude Israël, in de traditie van de Heilige Graal, door de Katharen, de Tempeliers en de Broederschap van de Rozenkruisers in de late Middeleeuwen. De nieuwe mysteriën zijn niet gericht op de overdracht van wijsheid uit de geestelijke wereld, zoals in het verleden, maar op de inzet van onze wil, op de initiatiefkracht van individuen die zich met elkaar verbinden om gemeenschappelijke doelen te verwezenlijken.

De nieuwe mysteriën hebben een individueel en een sociaal aspect. Mensen die een hoger bewustzijn hebben ontwikkeld, zoals o.a. Rudolf Steiner, kunnen op een bewuste manier (ieder op zijn eigen niveau) communiceren met spirituele wezens. Zij kunnen ons beelden (imaginaties), ingevingen (inspiraties) en inzichten (intuïties) geven. Daarnaast is het mogelijk om in een groep zo samen te werken dat het bewustzijn toeneemt en de leden van de groep beelden, ingevingen en inzichten van deze wezens kunnen ontvangen. Dit is een weg voor de toekomst, die in onderzoeksgroepen wordt ontwikkeld. In kleine groepen heeft men hier al ervaring mee opgedaan.

Steiner wilde in de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap in Dornach een moderne mysterieschool oprichten. In het werk van deze school zou het principe van de inwijding op alle terreinen van het menselijk leven weer een werkzame kracht moeten worden. De weg tot inwijding, die hij in zijn boek De weg tot inzicht in hogere werelden beschreef, behoudt zijn fundamentele betekenis als een individuele weg.
Veel mensen hebben op natuurlijke wijze of door oefeningen helderziende vermogens ontwikkeld, maar pas na een inwijding kan men geestelijk onderzoek doen en op persoonlijke wijze met geestelijke wezens samenwerken, zoals Steiner deed. Wij kunnen dan als individu in vol bewustzijn de drempel naar de geestelijke wereld overschrijden.

In ons individuele leven hebben we te maken met zogenaamde ‘dubbelgangers'. Dit zijn wezens die wij zelf in vorige levens in ons fysieke, etherische en astrale lichaam hebben gevormd of in dit leven hebben aangetrokken. Zij voeden zich met de negatieve substantie van handelingen, gewoonten, emoties, gevoelens en gedachten die wij niet met ons bewustzijn beheersen. Om voortdurend nieuw voedsel te krijgen, kunnen ze ons gedrag vanuit ons onderbewustzijn beïnvloeden, zoals te zien is bij een alcoholist of bij iemand die steeds boos wordt om onbenullige dingen. Alleen door ons gedrag bewust te beheersen, verliezen deze dubbelgangers hun greep op ons. C.G. Jung beschreef ze psychologisch als "schaduwen". In al onze sociale groepen creëren wij onbewust een etherisch veld en een astraal veld waarin ook "groepsdubbelgangers" werkzaam kunnen zijn.

Door bewust met elkaar om te gaan en positief samen te werken creëert een groep een energetisch veld, een etherische vorm waarin goede geestelijke wezens en overledenen kunnen neerdalen, en als de groep daarvoor openstaat, inspirerend kunnen zijn. Groepen die al enige tijd bestaan, trekken groepsengelen en andere inspirerende wezens aan. In feite trekken groepen en organisaties altijd wezens aan. Vaak is men zich daar weinig van bewust. De etherische vorm die mensen in hun groepen opbouwen kan een tempel of een plaats voor demonen worden. Het hangt van de intenties van de mensen en van hun wijze van werken af wat voor wezens zich er in kunnen manifesteren.

Ervaringen van groepen

Steiner wees erop dat de mensen sinds het begin van de 20e eeuw een elementaire behoefte hebben om te ontwaken aan de geest en de ziel van anderen. Hij bedoelde daarmee dat we kunnen ontwaken in de ervaring van de ziel en de geest van anderen. Het is een toenemende behoefte om in het diepste innerlijk van de ander te ontwaken tot een hoger bewustzijn, tot een verhoogd waakbewustzijn, zei hij.
Mensen moeten daarom nader tot elkaar komen. Zij moeten in staat zijn om het hogere wezen in de ander te wekken, bijvoorbeeld door wezenlijke vragen te stellen. Steiner zei dat dit essentieel is. Als mensen niet in staat zijn het hogere bewustzijn van de ander te wekken, kunnen ze het nieuwe spirituele bewustzijn nog niet werkelijk begrijpen en zullen ze elkaar ook niet kunnen begrijpen.

Wanneer wij in de houding van geestelijk idealisme samenkomen om over geestelijke ideeën te spreken en ze te beleven, wanneer wij deze ideeën doordrenken met ons gevoel, met enthousiasme en wilsimpulsen, "dan kunnen wij aan elkaar ontwaken", zei Rudolf Steiner. Iemand kan iets zeggen over een thema dat ons ook bezighoudt. We horen plotseling iets nieuws. Een ander werpt op een geheel nieuwe manier licht op het onderwerp. We ontdekken wat al lang in ons sluimerde, maar nog niet tot uitdrukking kon komen, totdat een ander erover begint te spreken, of doordat hij spreekt, worden we geïnspireerd tot daden waarin we met anderen nieuw karma kunnen scheppen.

De sociale wereld, de gewone samenleving, is de moderne mysterieplaats geworden. Wij zijn altijd omringd door geestelijke wezens, en dat kunnen wij waarnemen. Hun kwaliteit wordt door ons bepaald. Mensen en groepen met negatieve gedachten, gevoelens en handelingen trekken negatieve spirituele wezens aan en voeden hen met hun negativiteit. Daartegenover worden individuen met een positieve uitstraling en groepen die in een positieve geest samenwerken, omringd door vriendelijke geestelijke wezens, die kunnen worden uitgenodigd om hen te steunen en te inspireren.

Daarom is het zo belangrijk voor alle spirituele groepen om een bewust sociaal leven te cultiveren. Anders zullen zij het slachtoffer worden van hun groepsdubbelgangers. In de huidige omstandigheden van ons bewustzijn is dit vrij normaal, maar we moeten weten hoe we de etherische en astrale ruimte die door groepsdubbelgangers worden vervuild, kunnen zuiveren en helen, en de conflicten die tussen mensen ontstaan kunnen oplossen.

Rudolf Steiner heeft het aan de groepen van samenwerkende mensen overgelaten om de wegen van onderzoek en inzicht die in de nieuwe mysteriën worden geopend, verder te verkennen. Dit is moeilijk zonder de directe hulp van een ingewijde, zoals vele conflicten met anderen aantonen.
Toch zijn er groepen die erin slagen samen te werken, die de traditionele opvattingen doorbreken om via creatieve processen nieuwe inzichten te ontwikkelen. Bijvoorbeeld een groep leerkrachten die probeert de symptomen van de tijd te begrijpen en het leerplan zo te aan te passen dat het onderwijs meer gericht is op de ontwikkeling van de kinderen. Of wanneer een groep artsen en therapeuten, die een aspect van een ziekte proberen te begrijpen, een nieuw medicijn of een nieuwe therapie ontwikkelen; wanneer boeren problemen in de landbouw oplossen, of psychologen en heilpedagogen bespreken hoe zij een kind met bijzondere psychische problemen kunnen helpen; en wanneer leden van een onderzoeksinstituut samen onderzoek doen.
Zij allen kunnen de hulp van geestelijke wezens ervaren.

Deze ervaring van de nieuwe mysteriën kan plaatsvinden in korte geïnspireerde momenten die antwoorden geven op praktische vragen, zoals ook mogelijk is in een kinder- of patiëntbespreking. Wanneer leraren of therapeuten hun waarnemingen delen, kan dit soms leiden tot waarachtig inzicht dat zij samen creëren. Ook twee personen die een gemeenschappelijk probleem bespreken kunnen dit ervaren, bijvoorbeeld een echtpaar dat de oplossing van een opvoedingsprobleem onderzoekt. Op deze manier kan zo'n groep een tijdelijke mysterieplaats worden waarin spirituele wezens hun inspiraties geven.

Gemeenschapsvorming

Wat wij in een kleine groep leren bereiken, kunnen wij ook in een gemeenschap toepassen.
Rudolf Steiner heeft in de loop van zijn werk een sociale impuls ontwikkeld die grotendeels genegeerd is. Deze impuls leidt tot een proces van gemeenschapsvorming dat we kunnen zien als een leerproces met zeven stappen die niet noodzakelijkerwijs een vaste volgorde hebben. We kunnen ons dit proces voorstellen aan de hand van het voorbeeld van het gezin. De stappen in de ontwikkeling ervan lijken eenvoudig, maar in de praktijk zijn ze moeilijk. Wij mogen fouten maken, want wij zijn nog niet volmaakt. Met onze goede bedoelingen moet het mogelijk zijn conflicten op te lossen en zo de sociale etherische ruimte te zuiveren, en geleidelijk de problematische aspecten van onze dubbelganger te transformeren.
De fasen van dit kleine leerproces kunnen ons inspiratie geven voor de vorming van grotere gemeenschappen. Volgens de sociale impuls die Rudolf Steiner heeft ontwikkeld zijn deze stappen als volgt:

1. Gemeenschapsvorming begint met het scheppen van een beeld van de nieuwe gemeenschap. In 1891 vond Rudolf Steiner dit beeld in Het sprookje van de Groene Slang en de Schone Lelie van Goethe. Een slang woont in een ondergrondse tempel en offert zich op om een brug te slaan tussen twee werelden, met als gevolg dat er een tempel oprijst uit de aarde.

2. Een gemeenschap kan een ontwikkelingsgemeenschap worden. Zij moet ten dienste staan van de ontwikkeling van de individuen die de gemeenschap vormen, zoals Steiner in 1898 formuleerde in de Sociologische Basiswet. In zo'n gemeenschap kunnen mensen elkaar steunen in hun ontwikkeling.

3. Een gemeenschap kan een werkgemeenschap worden, waarbij het welzijn van het geheel afhangt van de mate van scheiding van arbeid en inkomen, zoals Steiner in 1905 in de Sociale Hoofdwet stelde. Alle praktische zaken van de gemeenschap, ook geldkwesties, moeten zorgvuldig worden afgewogen.

4. Een gemeenschap kan een plaats van ontmoeting worden waar mensen proberen het oerfenomeen van het gesprek bewust toe te passen, in de swingende beweging van luisteren en spreken. In echte communicatie kunnen mensen elkaar wekken en de betekenis van liefde voor een nieuw sociaal leven ontdekken, zoals Steiner dat in 1912 beschreef.

5. Een gemeenschap kan een rechtsgemeenschap worden. Zij heeft voor een gezonde structuur het principe van de Sociale Driegeleding nodig, zoals Steiner dat in zijn boek De kernpunten van het sociale vraagstuk (1919) uiteenzette.[5]

6. Een gemeenschap kan een karmische gemeenschap worden, waarin mensen leren te leven met elkaars onvolkomenheden en vruchtbaar samen te werken. Zo'n gemeenschap ontstaat wanneer mensen het op zich nemen om samen aan bepaalde taken te werken.

7. Een gemeenschap kan een sociaal-etherische tempel worden, een mysterieplaats waar communicatie met de geestelijke wereld mogelijk is. In deze gemeenschap kunnen mensen een nieuwe cultuur van liefde en broederschap creëren.

Mensen die samenwerken in gemeenschappen zijn in staat zich te verbinden met helpende spirituele wezens, zelfs gedurende korte momenten. Het kan gaan om scholen, therapeutische centra, wetenschappelijke instituten, onderwijscentra of gemeenschappen van samenlevende mensen. Deze gemeenschappen omvatten niet alleen de mensen die er direct bij betrokken zijn, maar ook de grotere sociale wereld die zij willen dienen, zoals cliënten van therapeutische centra, ouders van kinderen, consumenten en andere mensen die belangstelling voor het werk van de gemeenschap hebben. Deze grotere gemeenschap die openstaat voor spirituele impulsen, hoeft niet uit allemaal spirituele mensen te bestaan.

Cultuur-oasen

Uit deze gemeenschappen kunnen cultuuroasen ontstaan wanneer wij proberen iets van betekenis in de wereld tot stand te brengen, met behulp van de geestelijke wereld. Twee mensen kunnen al een cultuur-oase vormen en samenwerken om bepaalde problemen op te lossen door de verbinding met de geestelijke wereld te verzorgen. Elke groep kan een cultuur-oase opbouwen waarin spiritueel gezinde mensen met elkaar samenwerken. Het is van doorslaggevend belang dat de leden van de groep bereid zijn zich samen te ontwikkelen. In toenemende mate zullen deze cultuur-oasen (zoals schoolgemeenschappen, therapeutische centra en boerderijen) hulp bieden aan mensen die steun zoeken in de huidige chaos en nood van de ziel, die nieuwe wegen van ontwikkeling willen vinden. Cultuur-oasen zijn vuurtorens voor hen die op zoek zijn naar nieuwe spiritualiteit in een cultuur in verval, maar ook voor de spirituele wereld zelf die gemeenschappen zoekt waarin zij werkzaam kan worden.


[1] Harrie Salman, De sociale wereld als mysterieplaats, Nearchus, Assen 2020.

[2] Rudolf Steiner, Vergangenheits- und Zukunftsimpulse im sozialen Geschehen (1919, GA 190).

[3] Rudolf Steiner: De theosofie van de Rozenkruizers, 2007.

[4] Rudolf Steiner: Het esoterische Christendom, 1999.

[5] Rudolf Steiner: De kernpunten van het sociale vraagstuk (1919, GA 23), meerdere uitgaven.

 

naar boven