![]() |
De esoterische evolutie - 23De gevolgen van de zondevalDe ontwikkelingsperioden binnen de Aardetijd:
In het vorige hoofdstuk over de rol van de gevallen Engelen (no. 22) zagen we hoe Lucifer als gevallen Engel halverwege de Lemurische tijd toegang kreeg tot het innerlijk en daarmee in de loop van de tijd tot de ziel en het ik van de wordende mensen. Die intrede had grote gevolgen. Want door de invloed van Lucifer werd de mens sterk met de krachten van zijn astrale lichaam verbonden en daarmee met zijn driften, begeertes, emoties en ongerichte wilsimpulsen. Als gevolg daarvan werden wij mensen, veel sterker dan de Elohiem gewild hadden, gebonden aan ons fysieke lichaam en daarmee aan het aardse bestaan. Het verstandelijke denken en het ik-bewustzijnToch had die sterkere binding aan de fysiek-materiële wereld door de invloed van Lucifer, ook een goede kant. Want nu kon in de loop van de evolutie ons gewone, verstandelijke denken zich ontwikkelen. En daarmee ons zelfbewustzijn. Er bestaat namelijk een directe relatie tussen het fysieke lichaam en het verstand ofwel het dagbewustzijn. Hoe sterker de verbinding met het fysieke lichaam, hoe sterker het verstandelijke denken en het gevoel van zelfstandigheid en kracht. Tegelijkertijd is het zo dat wij met dit puur aardse, aan het fysieke lichaam gekoppelde verstand en de invloed van Lucifer, in de loop van de tijd op dwaalwegen en in onwaarheden terecht kwamen en heel ons leven om ons zelf heen ging draaien. Dat bracht onzekerheid en angst teweeg. Want, wat is waar en wat is niet waar ? Daarnaast leidde de invloed van Lucifer er toe dat wij in de loop van de tijd ook steeds meer in de invloedsfeer van Ahriman terecht kwamen, de tweede, sterkere macht van het boze.1) De noodzaak van de daad van LuciferToch was de ingreep van Lucifer, zoals gezegd, noodzakelijk. Want wat was de situatie vóórdat Lucifer toegang kreeg tot het astrale lichaam? Voor die tijd was de mens-in-wording nog geheel en al een zuivere afspiegeling van goddelijke wezens. De Elohiem, de scheppende wezens in de Aardeperiode, schiepen de mens naar hun beeld en gelijkenis, zoals Genesis 1:26 vermeldt. Dat houdt in dat het bewustzijn van de mens-in-wording in die oertijd nog geheel en al vervuld was van het goddelijke en zich in hem de kosmische wijsheid weerspiegelde. Een eigen bewustzijn bezat hij nog niet. Laat staan een eigen ik-bewustzijn. Ook ziekte, dood en geboorte kwamen in die hemelse toestand niet voor. We zien dus: zonder de ingreep van Lucifer hadden wij mensen geen aardeburgers kunnen worden met een eigen, op het verstandelijke denken gebaseerd, ik-bewustzijn. Dat konden de scheppende geestelijke wezens ons niet geven. Daarvoor misten zij als hemelse wezens de vermogens.
Jahweh-ElohiemVan Rudolf Steiner weten we dat Jahweh-Elohiem qua natuur helemaal niets op had met het aardse verstand. Dat kwam omdat hij de noodzaak van een aan aarde en het fysieke lichaam gebonden denken niet kende en dus ook niet begreep. Voor hem, als hoog geestelijk wezen, bestond er alleen de kosmische, goddelijke, alomvattende wijsheid. Ook 'vrijheid', 'onvrijheid' en 'onwaarheid' waren totaal onbekende begrippen. Als het aan hem gelegen had was de mens nog lange tijd een afspiegeling gebleven van de kosmische wijsheid waar hij in de Lemurische tijd deel van uitmaakte. En dus automatisch en vanzelfsprekend zou denken en doen wat de goden hem ingaven. 2) Welke gevolgen zou dat hebben gehad? Het zou er toe geleid hebben dat wij mensen geen zelfstandig individu op aarde geworden zouden zijn. En dus geen weg naar zelfstandigheid en vrijheid hadden kunnen gaan, laat staan kunnen streven naar een nieuwe, zelfbewuste, vrije verbinding met de goddelijke wereld, zoals de bedoeling is. De zondevalLucifer en zijn ingreep in het menselijke astrale lichaam waren dus nodig om – hoe ongelooflijk dat ook klinkt - de wordende mens steeds verder los te maken uit de omhulling, doordringing en leiding van de goddelijke wezens in de geestelijke wereld. Het was de taak van Lucifer om hem zoveel losser en vrijer te maken als nodig was om een vrij en zelfstandig individu op aarde te worden. Vrij om zelf te kunnen kiezen tussen goed en kwaad. Het gevolg was dat de mens-in-wording door de sterkere verbinding met het astrale lichaam, uit de sfeer van harmonie, waarachtigheid en het goede van de goddelijk-geestelijke wereld getrokken werd. Anders gezegd: door de invloed van Lucifer, de slang, in het paradijs werd hij uit de directe nabijheid van het goddelijke verdreven. Zo kwam hij in de af-zonde-ring - van de goddelijke wereld - terecht. En voltrok zich wat genoemd wordt: de zondeval.
Losser maken van de aardeDaarmee had Lucifer voor een deel zijn doel bereikt. Het was echter geenszins zijn bedoeling dat de mens zich zou binden aan de wereld van de materie, laat staan zich verliezen aan het materialisme. Wat Lucifer wilde was de mens losmaken uit de zuiver goddelijke wereld en hem binnenleiden in zijn eigen Luciferische geestelijke rijk dat los staat van de hogere geestelijke wereld én van de aardse realiteit. Waar is dat rijk van Lucifer te vinden? Niet in de wereld van de materie, waar Ahriman, de andere kracht van het boze, huist. We moeten het zoeken op de grens van de materiële wereld en de geestelijke wereld. Daar trekt hij de mens naar toe. Als 'geest van het verhogen' werkt hij in op het verlangen van ons mensen naar het beleven van het hogere, intense, los van aardse pijn en lijden. Dat verlangen wekt Lucifer op verschillende wijzen op. En ook hier heeft dat twee kanten. Enerzijds zet hij de mens aan zich op te heffen naar het beleven van schoonheid, kennis, spiritualiteit, kunst, creativiteit, het goede, en dergelijke. Maar anderzijds ook om zich via gevoelens van hoogmoed, arrogantie en superioriteit boven anderen verheven te voelen. Het sterkst vinden wij zijn invloed echter in toestanden waarin mensen weggetrokken worden van zichzelf en in illusies leven. Bijvoorbeeld in overmatige begeertes, verslavingen, roestoestanden en extasen. Denk hierbij aan de afhankelijkheid van alcohol, drugs, sex, de sociale media en in onze tijd vooral ook van games en virtual reality. Weg van zichzelf en opgaand in sensaties die een (intens) gevoel van zelfbeleving veroorzaken. 3) Zo tracht hij de mens in te kapselen, onvrij te maken en hem in zijn vluchtige, immateriële, zinnelijk-bovenzinnelijke rijk binnen te leiden. En hem de opgaven waarvoor hij naar de aarde kwam te laten vergeten. Lucifer werkt positief en negatiefRudolf Steiner zegt over Lucifer dat we hem als gevallen Engel zeker als een van de tegenkrachten moeten beschouwen die zich tegenover de scheppende machten van de Elohiem stelt. Maar daarnaast moeten we ook weten dat Lucifer door zijn tegenstand bijdraagt aan de noodzakelijke ontwikkeling van ons mensen. Hij brengt ons – door ons losser te maken van de goddelijke wereld van oorsprong – een bepaalde vorm van vrijheid. Anderzijds bindt hij ons, via zijn werking in het astrale lichaam juist sterker aan het fysieke en maakt ons zo tot aardemens. Daardoor kan het verstandelijke denken zich ontwikkelen. Dat gewone, alledaagse denken hebben wij nodig om op aarde te kunnen leven, persoonlijk te ontwikkelen en om onderscheid te leren maken tussen goed en kwaad. Het vermogen waar de slang in het paradijs naar verwees. Lucifer werkt dus zowel positief als negatief. Positief als mensen door zijn inwerking het streven naar het hogere, in de zin van een verlangen naar schoonheid, toenemende kennis, spiritualiteit etc. in zich opnemen en ontwikkelen. Negatief als de mens zich eenzijdig overgeeft aan zijn driften, begeertes, egoismen, verslavingen, illusies en eenzijdigheden en zo geheel en al opgaat in de beleving van zichzelf. En daardoor wordt bepaald. Ziekte en doodZolang de voorloper van de mens in de paradijselijke sfeer van de goddelijke wereld leefde en geleid werd door goddelijk-geestelijke wezens, kende hij geen ziekte en geen dood. De geestelijke wezens die aan hem bouwden naar hun beeld en gelijkenis, zijn oergezond. De goddelijke wereld van harmonie kent geen ziekte en geen dood. Daarom was de wordende mens in de oertijd, toen hij nog ingebed was in de goddelijke wereld van oorsprong, gezond. Dat veranderde toen hij als gevolg van de toenemende zinnelijkheid en hartstochten van zijn astrale lichaam, aardser werd en losser kwam te staan van de goddelijke wereld. In een eerder hoofdstuk (nr. 20) wees ik al op één van de ingrijpende veranderingen die daar het gevolg van was. Namelijk, dat in de loop van de Atlantische tijd bij de voortplantingsdaad de astrale drift- en begeertekrachten steeds meer de overhand kregen. Daarmee deed de zinnelijke liefde, de aan de fysieke zintuigen gebonden sexualiteit, haar intrede. Het gevolg van de toenemende zinnelijkheid was dat het astraallichaam - als gevolg van de Luciferische invloed - in verval raakte en het etherlichaam van de mens begon te ruïneren. Deze beschadigde op zijn beurt het fysieke lichaam. 4) Dat is begrijpelijk als we weten dat het etherlichaam uit levenskrachten bestaat die tot doel hebben het fysieke lichaam op te bouwen en gezond te houden. Toen deze levenskrachten door het astrale lichaam werden aangetast, traden er in in de loop van de evolutie in het fysieke lichaam ziektes op en in een later stadium ook de dood. Dat maakte dat de mens als gevolg van al deze ingrijpende veranderingen, sterfelijk werd. De maatregelen van Jahweh-ElohiemOm te voorkomen dat het etherlichaam door de werking van Lucifer in het astrale lichaam verloren zou gaan, en daarmee ook het fysieke lichaam, greep Jahweh-Elohiem in. Hij deed dat door een deel van het menselijke etherlichaam los te maken en het daarmee aan de invloed van het astraallichaam te onttrekken. Dit vrijgemaakte deel waar Lucifer geen vat op kreeg, bewaarde hij buiten het fysieke lichaam in de goddelijke wereld. Rudolf Steiner omschrijft die bewaarplek als: 'de grote moederloge der mensheid'.5) Daar werd het behoed en verzorgd door de hoge Zonnewezens, de Elohiem, die vanaf de Zon bij het scheppingsproces betrokken zijn. Zo bleef een deel van het etherlichaam en daarmee ook een deel van het ik van de mens buiten de invloedsfeer van Lucifer en werd niet meegesleurd in de zondeval. Een hoger ik en een lager ikWat Jahweh-Elohiem met deze daad bereikte was dat het ik van de mensen gesplitst werd in een hoger en een lager deel: het hogere ik en het lagere ik. 6) Het hogere ik staat in directe verbinding met de goddelijke wereld en het geestelijke zelf. Het lagere ik werd zoals we zagen behalve in het fysieke en het etherlichaam ook ingebed in het astrale lichaam met alles wat daar eigen aan is. Dit 'lagere' ik - zo genoemd omdat het niet aan het geestelijke, maar aan de lichamelijkheid gebonden werd – vormde in de loop van de evolutie dat deel van ons zelf dat wij als ons alledaagse ik beleven. Het wordt ook wel het persoonlijkheids-ik of het ego genoemd. Jahweh deed nog meer. Hij voegde het ik in in een familie- en generatiestroom en verbond het zo met een bepaalde erfstroom. 7) Dat leidde er toe dat de mens zich, toen zijn ik zich in de loop van de tijd verder ontwikkelde, ging beleven als deel uitmakend van een familiegroep en zo van de stroom van generaties die vóór hem hadden geleefd en waar hij uit voortgekomen was. Daar voelde hij zich als bloedverwant diep mee verbonden, ja beleefde zich daar aanvankelijk geheel en al één mee. Karma en reïncarnatieDie maatregel van Jahweh was nodig omdat door de zondeval en de toenemende, steeds sterker wordende, verbinding met het fysieke lichaam en het aardse bestaan, niet alleen de dood, maar door de toenemende verdichting en verharding van het fysieke lichaam, ook de fysieke geboorte haar intrede deed. De fysieke geboorte bracht de noodzaak teweeg van karma en reïncarnatie. Wilde de menselijke evolutie verder gaan dan moesten de gedachten en daden in het ene leven doorwerken, gevolgen hebben voor het volgende leven. Want alleen als er van het afgelopen leven geleerd werd, dat wil zeggen slechte daden vereffend en goede voornemens voor het volgende leven genomen zouden worden, kon de ontwikkeling verder gaan. Om dat mogelijk te maken bracht Jahweh-Elohiem in de lichamelijkheid (het astraallichaam, etherlichaam en het fysieke lichaam) zulke veranderingen aan dat daarin voortaan het karma, dat wil zeggen het geheel van gedachten en handelingen die van een mens in een leven uitgaan, opgeslagen werd. Zo kon dit karma in het leven na de dood – als het etherlichaam en het astraallichaam zich openen en hun inhoud tonen - opnieuw doorleefd en beschouwd worden. Wat ging er goed en wat niet ? Waar moet wat geleerd worden? Waar goed gemaakt worden? Maar ook: Waar wil ik heen? Waar wil ik aan bijdragen? Zo ontstond in de loop van de tijd na de dood een proces van terugblik en bewustwording dat tegelijkertijd van grote invloed werd op de doelen en de lessen in het volgende leven. Zoals gezegd: met het proces van karma en reïncarnatie werd ontwikkeling door de incarnaties heen mogelijk. De mens kon van zijn fouten leren en op grond daarvan in een volgend leven zijn taken en opgaven bewuster oppakken. En daarmee bijdragen aan zijn eigen ontwikkeling en de verdergaande ontwikkeling van de mensheid op het gebied van bewustzijn, wijsheid en moraliteit. Vandaar dat wij tot op de dag van vandaag in het leven na de dood terugblikken op ons afgelopen leven, daar inzicht in krijgen en vandaaruit de wil bewust worden om in een volgend leven goed te maken wat verkeerd ging, nieuwe kansen op te pakken en het goede te willen. In die terugblik leren wij ook de werkzaamheid van Lucifer herkennen en erkennen. Zowel in onszelf als in de wereld om ons heen.
LiteratuurRudolf Steiner: Het Bijbelse scheppingsverhaal, GA 122. 1. Rudolf Steiner: De wetenschap van de geheimen der ziel, GA 13, hoofdstuk De kosmische ontwikkeling en de mens, met name vanaf blz. 186. 2. Rudolf Steiner: Die Welt des Geistes und Ihr Hereinwirken in das Physischen Dasein, GA 150, blz. 90. 3. Rudolf Steiner: Egyptische mythen en mysteriën, GA 106, 11e hoofdstuk. 4. Rudolf Steiner: Geisteswissenschaftliche Menschenkunde, GA 107, 10e hoofdstuk. 5. Rudolf Steiner: Het evangelie naar Lucas, GA 114, hoofdstuk 4, blz. 98. 6. Zie de schema's van het ik in hoofdstuk 14. 7. Zie 1. Engelse vertalingen van de duitse voordrachten zijn te vinden op https://www.rsarchive.org © Margarete van den Brink 2007-2025 - www.margaretevandenbrink.nl
|