De Esoterische Evolutie - 19 

Het proces

De ontwikkelingsperioden van de Aarde:

1. Het Polaire tijdperk 7. Het Zevende tijdperk
2. Het Hyperborese tijdperk 6. Het Zesde tijdperk
3. Het tijdperk Lemurië 5. Het Na-Atlantische tijdperk
4. Het tijdperk Atlantis

De Bijbel vertelt in Genesis 1:27 dat de mens geschapen werd naar het beeld van God, een beeld dat mannelijk-vrouwelijk is. Voorgaande hoofdstukken wezen er op dat de esoterische opvatting over de evolutie van de mens geheel en al bij die uitspraak aansluit.

Rudolf Steiner beschrijft dat de mens tot in de eerste helft van de Lemurische periode – hij verkeert dan nog 'in wording', lichamelijk is hij nog volop in ontwikkeling - dubbelgeslachtelijk is, vrouwelijk-mannelijk ineen. Als voorloper van de huidige mens droeg hij in dat oerverleden beide geslachten nog op een ongedifferentieerde wijze in zich. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Ongedifferentieerdheid

Dubbelgeslachtelijk en ongedifferentieerd wil zeggen dat het mannelijke en het vrouwelijke, het bevruchtende en het bevruchtwordende element, beide aanwezig zijn, maar in een mengvorm binnenin één lichaam. Dus niet gescheiden in twee verschillende lichamen.

Zoals in het hoofdstuk De androgyne mens in de oudheid en het paradijs (hoofdstuk 16) verteld werd, neeg de dubbelgeslachtelijke mens meer naar de vrouwelijke dan naar het mannelijke kant. We kunnen daarom zeggen dat 'de vrouw', het mannelijke, ofwel 'de man' ín zich had. Daardoor kon zij vanbinnenuit bevrucht worden.

De voortplanting was in die tijd geen gebeuren van buitenaf, zoals tegenwoordig, maar speelde zich geheel en al binnen één lichaam af. Deze vorm van voortplanting wordt 'zelfbevruchting van binnenuit', ook wel 'ongeslachtelijke' of 'maagdelijke' voortplanting genoemd.

In de oertijd was de bevruchting aan bepaalde tijden gebonden. Op bepaalde tijdstippen droegen de melkachtige sappen waarmee de voorlopers van de mens zich voedden, krachten in zich die maakten dat deze al 'etende' bevrucht werden. Bij dat gebeuren waren hoge geestelijke wezens uit de engelenhiërarchieën betrokken. Zij overschaduwden de wordende mensen en zorgden er zo voor dat de bevruchting zich voltrok en nakomelingen werden voortgebracht.1)

De opdracht individu te worden

Kenmerkend voor de nakomelingen in die tijd was dat ze niets eigens, individueels, hadden. Zij leken in alles op hun ouders en voorouders, ja waren daar haast een afdruk van. De opdracht van de mens is echter om de geest, het goddelijke principe in zichzelf, op een uniek eigen, individuele, wijze tot uitdrukking te brengen. Alleen zo gaat de evolutie in de juiste richting verder.

Om dat te bereiken was het nodig dat de mensen een eigen ik ontvingen. Dat schonk hen de mogelijkheid een eigen persoonlijkheid te ontwikkelen en een zelfbewust individu te worden. Door het ik kon ieder zich op zijn eigen wijze ontplooien en zich van de ander onderscheiden. De bedoeling was (en is) dat de mensen vanuit dit ik-bewustzijn hun geestelijke kern, hun geestelijke zelf, op een individuele wijze tot ontplooing brengen.

Dat is wat de scheppende geestelijke wezens, de Elohiem, met de mensheid voor ogen stond.

Een dergelijk proces was niet mogelijk zolang de mens dubbelgeslachtelijk was en alle nakomelingen op de voorouders leken. Wilde het proces van individualisering lukken dan was ééngeslachtelijkheid nodig. Vandaar dat in de loop van de menselijke evolutie de dubbelgeslachtelijkheid plaats maakte voor de ééngeslachtelijkheid. Dat wil zeggen van dubbelgeslachtelijkheid overging in een aparte mannelijke en een aparte vrouwelijke geslachtelijkheid, ofwel in afzonderlijke mannen en vrouwen. Alleen zo kon een mens worden voortgebracht die in de loop van de menselijke geschiedenis steeds individueler en individueler zou worden.

Die individualisering was de reden waarom Jahweh-Elohiem, de leidende godheid, de oude vorm van zelfbevruchting binnen het ene lichaam, geleidelijk aan omvormde in een bevruchting van buitenaf. Deze nieuwe wijze van bevruchting kwam, en komt nog steeds, tot stand door samenwerking, sexueel kontakt, tussen vrouwen en mannen.

Zoals het vorige hoofdstuk aangaf blijkt met name het mannelijke element essentieel te zijn voor het proces van individualisering. Ook Rudolf Steiner wees daar op: 'Door de inwerking van het mannelijke element ontstond het individuele element in de mens'. 2)

Een van de volgende hoofdstukken zal laten zien dat de splitsing in twee geslachten ook voor de ontwikkeling van de ziel en het persoonlijkheids-ik van het grootste belang was.

Het proces van de splitsing in twee geslachten

Hoe voltrok zich de overgang van de dubbelgeslachtelijkheid naar de eengeslachtelijkheid ?

Bij die overgang speelde de werking van de kort daarvoor uit de Aarde getreden Maan een essentiële rol. Zoals eerder verteld bewerkstelligde Jahweh-Elohiem dat in de Lemurische tijd de Maan zich losmaakte van de Aarde. In tegenstelling tot de andere Elohiem die hun woonplaats op de Zon kregen, bleef Jahweh-Elohiem verbonden met de Maan.

Rudolf Steiner vertelt dat het proces van de scheiding in twee geslachten begon toen de van buitenaf werkende maankrachten van Jahweh-Elohiem er toe leidden dat binnen het voortplantingsorgaan van het menselijke lichaam geleidelijk aan een scheiding in twee groepen ontstond. De ene groep bezat een meer etherisch-belevende kiemkracht', de ander een meer 'geestelijke ziele-kiemkracht'. Daarin zijn het bevruchtende en het bevruchtwordende element te herkennen. Deze scheiding in twee groepen, vooralsnog binnen één lichaam, leidde er toe dat ingrijpende veranderingen in de wordende mens optraden. Het gevolg was dat de lichamen heel geleidelijk aan óf meer de kenmerken van het vrouwelijke geslacht óf meer die van het mannelijke geslacht vertoonden. Dat betekende echter nog geenszins dat de scheiding in twee geslachten toen al ingetreden was. Daarvoor moesten de eenzijdigheden aan beide kanten eerst sterker worden en toenemen.


Leonardo da Vinci: Schets van een androgyne gestalte met een mannelijk en vrouwelijk hoofd

De overgang

Ondanks het feit dat dit gigantische veranderingsproces in de voorloper van de mens aan de gang was, en de lichamen steeds meer mannelijke dan wel vrouwelijke kenmerken gingen vertonen, konden deze zich lange tijd ook nog van binnenuit bevruchten, en daardoor voortplanten. De scheiding werd pas realiteit toen in het ene individu de vruchtbaarheid, dat wil zeggen de mogelijkheid dat het vrouwelijke ei van binnenuit bevrucht werd, ophield te bestaan. Dat was het moment waarop de bevruchtende kracht geheel en al overgegaan was in het andere geslacht: het mannelijke. Zo ontstonden er in de loop van de tijd uiteindelijk twee verschillende individuen, een met een vrouwelijk lichaam, de ander met een mannelijk lichaam, ofwel vrouwen en mannen. 3)

In de Bijbel

In de overgangstijd naar de eengeslachtelijkheid bestonden de oude, ongeslachtelijke, maagdelijke voortplanting en de nieuwe geslachtelijke voortplanting lange tijd naast elkaar. Beiden waren gedurende een lange periode tegelijkertijd aanwezig. Bij de ene mens vond de voortplanting nog ongeslachtelijk plaats, terwijl zich bij de ander al de de nieuwe wijze van voortplanten voltrok. Dat duurde tot het moment dat de mogelijkheid tot zelfbevruchting geheel en al ophield. Toen was de scheiding in twee geslachten en de daarbij horende bevruchting definitief een feit.

Ook in de Bijbel vinden we de scheiding in twee geslachten beschreven. Namelijk daar waar in Genesis 2:22 gesproken wordt over de bouw van de vrouw: 'En de Here God bouwde de rib die hij uit de mens genomen had, tot een vrouw….' Het is opmerkelijk dat pas in Genesis 3:20 de naam van die vrouw wordt uitgesproken: 'Eva'. De naam 'Adam' als naam voor de man, komen we nog weer later tegen, in Genesis 4:2, waar de Bijbel vertelt dat Adam gemeenschap had met zijn vrouw.

Aan deze bewoordigingen kunnen we aflezen dat hiermee de nieuwe situatie wordt aangeduid: de nieuwe toestand als gevolg van de scheiding in twee geslachten.

Vóór die tijd komen we geen persoonlijke namen tegen. Vóór Genesis 2:22 spreekt de bijbel over de mens in termen van 'de mens', ('adamah'). Dat komt omdat in die tijd de dubbelgeslachtelijkheid nog de overhand had. Ook had de indaling van het ik, het individualiseringsprincipe, nog niet plaatsgevonden. Van het persoonlijke element waar een naam op wijst, was voor Genesis 2:22 dus nog geen sprake.

In de dierenwereld

Rudolf Steiner wijst er met nadruk op dat vóórdat de scheiding in twee geslachten bij de mens een feit was, er dieren bestonden, uiteraard in de vormen die zij toentertijd hadden, die toen al in de tweegeslachtelijkheid waren overgegaan 4). Dat hing samen met het feit dat dieren op een andere wijze dan mensen met het astrale element verbonden zijn en geen ik bezitten.

Het is interessant te weten dat er tot in onze tijd onder de lagere diersoorten, dieren te vinden zijn die niet alleen dubbelgeslachtelijk zijn en zich maagdelijk voortplanten, maar die tegelijkertijd ook via sexueel kontakt van buitenaf voor nakomelingen kunnen zorgen als dat nodig is. Zij zijn een prachtig voorbeeld van wat hiervoor werd verteld. Zij behielden dus beide bevruchtingsmogelijkheden in zich.

Hoe is dat te verklaren?

Dat wordt begrijpelijk als we bedenken dat deze lagere diersoorten zich van de algemene, menselijke lichamelijkheid afscheidden in de tijd in Lemurië waarin de bevruchting geleidelijk aan overging van zelfbevruchting naar bevruchting door sexueel kontakt. Hun uiterlijk én hun wijze van voortplanten laten zien dat zij, doordat zij zich in dat stadium afscheidden, als het ware in een bepaalde fase van de evolutie bleven staan en zo in een bepaalde vorm verhardden. In die toestand behielden ze beide voortplantingsmogelijkheden. We komen deze combinatie van de oude en de nieuwe wijze van bevruchting in onze tijd tegen bij de lagere diersoorten die zich in die oertijd afscheidden zoals amfibieën, insecten en reptielen, waaronder (sommige) kikkers, verder bladluizen, slangen en komodovaranen. Bij de laatste is het interessant dat de komodovaraan het enige gewervelde dier is dat zich ongeslachtelijk kan voortplanten en zowel mannelijke als vrouwelijke nakomelingen kan voortbrengen. 5)

De schepping

De embryonale ontwikkeling

Maar niet alleen bij de dieren, ook bij de mens is die oertoestand uit de Lemurische tijd in onze tijd nog terug te vinden. Zij het in een andere vorm dan bij de dieren. Waar kunnen we dat zien? In de ontwikkeling van het menselijke embryo. De embryologie, de wetenschap die zich met het ongeboren leven bezig houdt, vertelt dat het menselijke embryo dat na de bevruchting binnen de moeder groeit, de eerste zeven weken … androgyn, dus dubbelgeslachtelijk is. Dat komt omdat in die periode de geslachtelijkheid nog niet gedifferentieerd is. In aanleg zijn beide geslachten aanwezig, maar er heeft zich dan nog niet één uitgekristalliseerd. Dat ondanks het feit dat het toekomstige geslacht, door de inbreng van de vader, al wel vaststaat. Pas in de zesde tot achtste week verandert die toestand. Dan verschrompelt de tegenovergestelde geslachtelijke aanleg tot kleine overblijfselen en treedt er een duidelijk mannelijk of vrouwelijk lichaam naar voren. De overblijvende rudimenten van de orgaanstructuur van het andere geslacht, dus bij de vrouw, het mannelijke, en bij de man, het vrouwelijke, blijft echter bestaan en herinnert levenslang aan het feit dat de mens in aanleg in wezen androgyn is. 6)

De situatie in de toekomst

Rudolf Steiner vertelt in dit verband iets heel bijzonders. In de toekomst, zo zei hij, maar niet eens in de zo heel verre toekomst, zal ook de huidige ééngeslachtelijkheid - het danwel vrouw, danwel man zijn van de mens - weer opgeheven worden. De mens zal dan opnieuw dubbelgeslachtelijk worden. Wanneer en waarom zal dat zo zijn? Dat zal zo zijn als de opdracht die met de scheiding in twee geslachten samenhangt, vervuld is: namelijk als het ik-proces, het eigen individualiseringsproces, zich zó ontwikkeld heeft dat daarin een sterke innerlijke verbinding met de wereld van de geest, het geestelijke zelf, tot stand gekomen is, en men vandaaruit leeft. Dat is het moment dat de geslachtelijkheid van de mens weer zal overgaan in dubbelgeslachtelijkheid en de mens weer androgyn zal worden.


Androgyne weergave van Johannes de Doper door Leonardo da Vinci

Het is interessant dat in het apocriefe Thomas-evangelie deze nieuwe toestand al beschreven wordt. Het Thomas-evangelie bestaat uit 114 losse uitspraken van Jezus. In logion 22 zegt hij:

Wanneer je de twee één hebt gemaakt,
wanneer je de binnenkant maakt als de buitenkant
en de buitenkant als de binnenkant
en het bovenste als het onderste,
en wanneer je het mannelijke en het vrouwelijke één maakt,
zodat het mannelijke niet meer mannelijk is
en het vrouwelijke niet vrouwelijk,
dan zul je binnengaan in het koninkrijk.

Onder 'het koninkrijk' wordt in dit verband verstaan: de wereld van het goddelijke. Daar gaan wij binnen, of anders gezegd, die gaat voor ons open, als wij de goddelijke kern in ons, ons geestelijke zelf, tot volle ontplooing brengen en van daaruit gaan leven.

Tot slot

Rudolf Steiner gaf aan dat de nieuwe dubbelgeslachtelijkheid qua uiterlijk meer zal neigen naar het mannelijke element dan naar het vrouwelijke.

Deze zelfbewuste, nieuwe mens, mannelijk-vrouwelijk van aard, levend vanuit zijn geestelijke zelf, zal dan mens zijn in de ware betekenis van het woord.


Noten

1) Rudolf Steiner, De Akashakroniek. De ontwikkeling van mens en aarde, GA 11. Zie ook Geisteswissenschaftliche Menschenkunde, GA 107. En Mythen und Sagen. Okkulte Zeichen und Symbole, GA 101.

2) Rudolf Steiner, Menscheitsentwicklung und Christus-Erkenntnis, GA 100, voordracht 27 juni 1907 en Geisteswissenschaftliche Menschenkunde, GA 107, voordracht 8 december l908.

3) Rudolf Steiner, Die Tempellegende und die Goldene Legende, GA 93, voordracht 23 oktober 1905

4) Rudolf Steiner, Geisteswissenschaftliche Menschenkunde, GA 107, voordracht 8 december 1908.

5) Wikipedia, Voorplanting. Zie ook reddit.com

6) Michaela Glöckler, Macht/onmacht in huwelijk, opvoeding, vriendschap en samenleving, hoofdstuk Verschillen op lichamelijk en psychisch gebied. Zie voor meer achtergronden over de embryonale ontwikkeling ook de interessante website van dr. Jaap van de Wal, embryoloog en antroposoof: www.embryo.nl

Zie voor de engelse vertaling van de duitse teksten: https://www.rsarchive.org

© Margarete van den Brink 2007-2025 - www.margaretevandenbrink.nl

 

naar boven