![]() |
De esoterische evolutie - 26De oorsprong van het levenWat is leven?Het antwoord is: 'Iets is levend als het doortrokken is van levenskrachten afkomstig uit de etherwereld. Etherkrachten zijn geestelijke levenskrachten. Als zodanig maken zij deel uit van de geestelijke wereld. Net als de fysiek-aardse krachten worden etherkrachten beheerst door wetten. Wetten die echter totaal verschillend zijn van de wetten op het niveau van de fysiek-aardse stoffelijkheid. De taak van de etherkrachten is leven, groei en ontwikkeling te schenken aan het fysieke element van mensen, dieren en planten en de Aarde zelf. De bron van wat wij 'leven' noemen, vinden we echter niet in de etherwereld, maar in de wereld daar boven: de hogere geestelijke wereld die de etherwereld doordringt. Daar vinden we - wat in de esoterie genoemd wordt: 'de oerbron van stromend leven'. In dit hoofdstuk proberen we een beeld te vormen van die hogere geestelijke wereld met zijn hoge scheppende geestelijke wezens en de daaruit voortkomende oorsprong van het leven. In het hoofdstuk daarop gaan we terug naar de wereld van het etherische en onderzoeken dan op welke wijze de verschillende etherkrachten de brugfunctie vervullen tussen het instralende werk van de hoge scheppende wezens in die hogere werelden en het fysieke leven op Aarde. De hogere geestelijke wereld, het devachanDe hogere geestelijke wereld wordt zowel in de oosterse als in de westerse esoterie ook 'het devachan' genoemd. 'Deva' betekent God en 'chan' betekent gebied of woning. Het devachan is dus het gebied waar 'God' of 'de Goden', dat wil zeggen de hoge hemelse hiërarchieën, wonen en vanwaaruit ze scheppen. Ook de joodse Kabbala wijst naar deze hoge geestelijke wereld als de wereld van uitstralende essentie waar de oorzaak van alles te vinden is. Rudolf Steiner heeft als geesteswetenschapper uiteraard veel over de geestelijke wereld - door hem ook wel het geestenrijk genoemd - verteld en geschreven. Met name zijn boek Theosofie 1) geeft veel heldere inzichten in de diverse gebieden van de geestelijke wereld. Rudolf Steiner kon deze kennis brengen omdat in hem als geestelijk hoog ontwikkeld mens en geesteswetenschapper zowel het geestesoog als het geestesoor geopend was. Daardoor had hij direct toegang tot deze hoge werelden en kon hij daar schouwen en horen. Bovendien was hij in staat om in aardse taal onder woorden te brengen wat hij daar zag en waarnam. Dat is bijzonder omdat daarvoor nog hogere vermogens gevraagd worden. In Theosofie wijst hij er op dat de wereld van de geest zo weinig op de ons bekende fysieke wereld lijkt, dat iemand die alleen op zijn fysieke zintuigen vertrouwt en van het geestelijke niets afweet, alle uitspraken over die wereld wel als pure fantasie moet beschouwen. Daar komt bij dat onze taal en ons taalgebruik in dienst staan van onze alledaagse, zintuiglijk waarneembare, fysieke werkelijkheid. Daardoor mist zij de uitdrukkingsmogelijkheden die eigen zijn aan het rijk van de geest. In zijn boek verzoekt Rudolf Steiner de lezer daarom dat wat hij over de geestelijke wereld zegt of schrijft als een aanduiding op te vatten omdat hij alleen met behulp van vergelijkingen de waargenomen geestelijke werkelijkheid kan schetsen. Dat geldt ook voor wat in dit hoofdstuk en in volgende hoofstukken beschreven wordt. De verschillende bestaansgebiedenIn zijn boek Theosofie laat Rudolf Steiner zien dat we de werkelijkheid waarin wij leven in verschillende bestaansgebieden kunnen onderverdelen die ieder een eigen bewustzijnstoestand kent. Van onder naar boven zijn dat: 4. de eigenlijke geestelijke wereld of het devachan (7 verschillende gebieden) 3. de astrale- of zielewereld (7 verschillende gebieden) 2. de ether- of levenskrachtenwereld 1. de fysiek-materiële aardewereld De verschillende gebieden worden hier voor de duidelijkheid gescheiden benoemd. In werkelijkheid werken ze in en door elkaar heen. Dat wil zeggen dat ín de fysiek-materiële wereld niet alleen de etherkrachten en de astrale zielekrachten met al hun gebieden werken, maar ook de geestelijke krachten uit het devachan. Omdat het voor ons onderwerp 'Wat is leven'? belangrijk is dichter bij de essentie van de hogere geestelijke wereld te komen en iets meer van het devachan te begrijpen, volgt hieronder een schets van die bijzondere wereld. OerbeeldenStel dat wij ons bewustzijn door scholing van onze geest zo zouden kunnen verhogen en uitbreiden dat wij naar de hogere geestelijke wereld, het devachan, zouden kunnen opstijgen. Wat zouden we daar dan waarnemen ? Wat we dan zouden zien zijn de geestelijke oerbeelden van alle wezens en verschijnselen die in de fysieke wereld en in de zielewereld in verschijning treden. Want alles wat zich op aarde en in onze ziel manifesteert heeft zijn geestelijke oorsprong in de geestelijke wereld, het devachan. Daarom kunnen we deze wereld ook de wereld van de archetypen of de ideeën noemen. Wat wordt met de uitdrukking oerbeeld bedoeld ? Denk aan een schilder, zegt Rudolf Steiner, die iets dat hij wil maken innerlijk, geestelijk, al voor zich heeft voordat hij het schildert. Dat beeld dat hij al in zich heeft is vergelijkbaar met wat hier aangeduid wordt als een oerbeeld in de geestelijke wereld. Het maakt daarbij niet uit of de schilder zo'n oerbeeld al bewust in zijn hoofd heeft als hij begint of dat dit pas tijdens het schilderen tevoorschijn komt. Op dezelfde wijze als in de schilder, zijn in de wereld van de geest, het devachan, zulke oerbeelden van alle verschijnselen aanwezig. Dat wat in de wereld van de materie als fysieke wezens en verschijnselen optreedt, zijn in werkelijkheid afbeeldingen van deze oerbeelden uit de geestelijke wereld afgedrukt in de fysiek-stoffelijke werkelijkheid. Zo leefde vóór het begin van de schepping in het bewustzijn van de scheppende wezens die wij hebben leren kennen als de Elohiem, de Geesten van de Vorm, al het oerbeeld van de mens en de menselijke gestalte. Tot in zijn fysieke gestalte toe is de aardse mens een afbeelding van dit oerbeeld in de geestelijke wereld. Vandaar dat Genesis 1:26 in de Bijbel zegt dat God (de Elohiem) de mens schiep naar zijn evenbeeld. Het devachan, het geestenrijk, is de wereld vanwaaruit alles op Aarde en in de kosmos zijn oorsprong heeft. Voortdurende scheppende activiteitRudolf Steiner beschrijft de geestelijke wereld als een wereld waarin alles voortdurend in actieve beweeglijkheid en in onophoudelijke scheppende activiteit verkeert. Het is een wereld die uit veel verschillende dimensies en uit oneindige bewustzijnsruimtes bestaat. In die oneindige bewustzijnsruimtes werken geestelijke wezens vanuit verschillende – onvoorstelbaar hoge – bewustzijnstoestanden scheppend in de kosmos en op Aarde. In wezen bestaat er in het wereldal niets anders dan dit soort bewustzijnen. 2) Elders noemt Rudolf Steiner dit collectief van kosmische bewustzijnen, 'de kosmische intelligentie'.3) Die hoge bewustzijnen van de goddelijk-geestelijke wezens moeten we ons voorstellen als levende gedachten die onophoudelijk scheppend actief zijn. Met elkaar vormen deze levende gedachten de 'stof' waaruit heel de geestelijke wereld is opgebouwd, inclusief de geestelijke oerbeelden.4) Het is bijzonder te weten dat dat wat wij mensen als onze eigen gedachten ervaren, uit deze hoge geestelijke wereld voortkomt. 5) Met andere woorden: ons denkvermogen is een afbeelding van de kosmische gedachten, de kosmische intelligentie, van de hoge geestelijke wezens. Wel is het zo dat onze menselijke gedachten in de huidige vorm niet meer dan een schaduwbeeld, een schim zijn, van wat ooit een oorspronkelijk, werkelijk gedachtenwezen was. Dat neemt niet weg dat deze hoge bewustzijnkrachten in potentie in ons denken aanwezig zijn. De scheppende kosmische hiërarchieënDe hoge scheppende wezens die in de geestelijke wereld leven worden 'goddelijk-geestelijke wezens' of de 'hemelse of kosmische hiërarchieën' genoemd. Zij handelen in opdracht van de hoogste scheppende macht in de kosmos: de Goddelijke Triniteit van Vader, Zoon en Heilige Geest. 6) In deze serie over de esoterische evolutie zijn we de namen van de scheppende kosmische hiërarchieën al verschillende keren tegen gekomen. We hebben ze leren kennen als 1e Hiërarchie: Serafijnen, Cherubijnen en Tronen, 2e Hiërarchie: Kyriotetes (Geesten van de Wijsheid), Dynamis (Geesten van de Beweging), en Elohiem of Exousiai (Geesten van de Vorm), 3e Hiërarchie: Archai, Aartsengelen en Engelen.7) Tussen al deze geestelijke wezens bestaan min of meer verwantschapsbetrekkingen. Ze werken niet los van elkaar, maar ten nauwste met elkaar samen. De een heeft bij zijn scheppende werkzaamheid voortdurend de hulp van de ander nodig. Vaak werken talloze geestelijke wezens samen om een bepaald wezen in de fysieke wereld of in de zielewereld te laten ontstaan.8)
OerklankenDegene die behalve geestelijk 'zien', ook geestelijk kan 'horen', neemt in het devachan naast oerbeelden ook oerklanken waar. De geestelijke wereld is een wereld van stralende, klinkende beelden. Als er gesproken wordt over oerbeelden moeten we daar ook altijd oerklanken bij denken. Deze oertonen of geestelijke klanken zijn onhoorbaar voor ons gewone fysieke oor. En niet te vergelijken met de klanken die wij op aarde horen. Dat komt omdat aardse tonen niet door een geestelijke, maar door een fysieke, zintuiglijk klinkende klank en via de lucht worden voortgebracht. Wie het geestelijke horen in de wereld van de geest waarneemt, zegt Rudolf Steiner, voelt zich opgenomen in een zee van goddelijke klinkende klanken. In dit geestelijke klinken drukken de hoge wezens van de geestelijke wereld zich uit. In hun samenklank, hun harmonieën, ritmen en melodieën, komen de oerwetten van hun bestaan, hun wederzijdse relaties en verwantschappen tot uitdrukking. 9) Deze zee van klanken klinkt voor wie geestelijk kan horen als 'geestelijke muziek'. Geestelijke muziek van een op Aarde ongekende schoonheid en harmonie. Pythagoras, de griekse filosoof en wiskundige die in de oudheid leider was van een geheime esoterische school, een mysterieschool, was een ingewijde die deze hemelse muziek kon horen. Hij noemde deze harmonie van klanken die door schoonheid met elkaar samenhangen, 'de sferenharmonie' ofwel de 'sferenmuziek.' 10) In een van de volgende hoofdstukken komen we daar op terug. Dan zullen we zien welke bijzondere scheppende krachten daar van uitgaan. Het gebied van het stromende levenHet devachan is onder te verdelen in zeven verschillende gebieden die weliswaar in elkaar overvloeien en elkaar doordringen, maar toch duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. In deze regio's vinden we de oerbeelden zelf, maar ook de impulsen, de scheppende krachten die in die oerbeelden werkzaam zijn. Wie in staat is tot dit hoge niveau op te stijgen, zegt Rudolf Steiner, leert de bedoelingen kennen die aan onze wereld ten grondslag liggen.11) Voor ons onderwerp is het belangrijk te weten dat deze regio's de oerbeelden bevatten van de fysieke wereld, de oerbeelden van alles wat met de ziel te maken heeft en de oerbeelden van het leven of het levende. De oerbeelden van het leven of het levende bevinden zich in het tweede gebied van het devachan. Daar bevindt zich wat genoemd wordt 'de oerbron van stromend leven'. Dit stromende leven stroomt als een vloeibaar element door heel de geestelijke wereld heen en daarmee door alles wat de geestelijke wereld doordringt. We kunnen het vergelijken, zegt Rudolf Steiner, met de wijze waarop de bloedsomloop door de fysieke lichamen van mensen en dieren pulseert en alles doortrekt. Ook dit stromende leven is – net als al het andere in de geestelijke wereld - uit gedachtenstof opgebouwd.12) Uit deze eeuwig stromende levensbron komt al het leven voort. Dat wil zeggen: de scheppende oerkrachten van alles wat in de kosmos en op Aarde als leven, als levend element of levend wezen, optreedt. De adem des levensRudolf Steiner noemde deze kosmische oerkracht van het leven ook wel 'prana'.13) Daarmee brengt hij tot uitdrukking dat deze oerkracht overeenkomt met wat in de leer van het hindoeïsme en het boeddhisme als levenskracht of universele levensenergie wordt beschouwd. Hetzelfde geldt voor het chinese 'qi' of 'chi' en het japanse 'ki', die dezelfde betekenis hebben. In de Bijbel, zowel in de hebreeuwse als de christelijke, wordt de scheppende oerkracht van alles wat leeft, 'de adem des levens' genoemd. 14) Eerder in deze serie werd beschreven hoe Jahweh-Elohiem in de Lemurische tijd 'de adem des levens' blies in de wordende mens. Daardoor werd hij een levende ziel. Bronnen1) Rudolf Steiner, Theosofie. Over de wetenschap van het bovenzinnelijke en het wezen van de mens. GA 9, hoofdstuk Het geestenrijk. 2) Rudolf Steiner, Aus der Akasha-Forschung. Das Fünfte Evangelium, GA 148, 18 december 1913. 3) Rudolf Steiner, Karmaonderzoek Volume 4, 8 augustus 1924. 4) Zie noot 1. 5) Zie noot 1 en 3. 6) Rudolf Steiner, Kosmische hiërarchieën. De evolutie van aarde en mensheid. GA 110, 14 april 1909. 7) Zie noot 6, blz. 218 en 219 en ook H. Schroeder De hemelse hiërarchieën, uitg. Christofoor. 8) Zie noot 1. 9) Zie noot 1. 10. Zie het boek van Konrad Dietzfelbinger Pythogoras, leven, mysterieschool en gulden verzen, uitg. Rozekruis Pers. 11) Zie noot 1. 12) Zie noot 1. 13) https://anthrowiki.at/Prana/Beiträge 060, S. 23) 14) Genesis 2:7. © Margarete van den Brink 2007-2025 - www.margaretevandenbrink.nl
|